Er was eens een kleine vlinder die leefde in het prachtige bos. De vlinder was heel blij en vrolijk, en hij vloog heen en weer tussen de bloemen om nectar te zoeken.
Op een dag zag de vlinder een mooie bloem die hij nog nooit eerder had gezien. Hij vloog naar de bloem toe en begon aan de nectar te drinken. Maar terwijl hij aan het drinken was, viel hij opeens op de grond.
De vlinder probeerde op te staan, maar hij kon niet meer vliegen. Hij keek naar zijn vleugels en zag dat ze helemaal verstijfd waren. Hij was gewoon een rups geworden!
De rups was heel verdrietig, want hij wilde zo graag weer vliegen. Maar hij besloot om het beste te maken van de situatie en begon te kruipen naar de bloemen om nectar te zoeken.
Op een dag kwam hij een oude vlinder tegen die in een boom zat. De oude vlinder zag hoe verdrietig de rups was en vroeg wat er aan de hand was.
De rups vertelde dat hij ooit een vlinder was geweest, maar dat hij nu een rups was. De oude vlinder luisterde aandachtig en zei toen: “Ik weet hoe je je voelt, want ik ben ook ooit een rups geweest. Maar weet je, er is een manier om weer een vlinder te worden. Je moet geduld hebben en hard werken, en op een dag zul je weer vrij kunnen vliegen.”
De rups was blij om te horen dat er hoop was en hij besloot om hard te werken en geduld te hebben. En inderdaad, na enige tijd begon hij zijn cocon te vormen. Hij bleef daar rustig in liggen en wachtte tot hij weer een vlinder zou worden.
En op een dag, na wat lijkt als een eeuwigheid, brak de rups uit zijn cocon en hij was weer een prachtige vlinder! Hij vloog blij rond, dankbaar dat hij weer vrij kon vliegen.
En zo leerde de vlinder dat niets onmogelijk is als je hard werkt en geduld hebt. Hij bleef voor altijd dankbaar voor de oude vlinder die hem had geholpen om zijn droom te verwezenlijken.