Directiereglement

Directiereglement Stichting Sign

(Vastgesteld door het bestuur op: 22 februari 2013 )

Artikel 1. Algemeen. Begrippen en terminologie
Dit reglement is opgesteld aan de hand van de Statuten van stichting Sign, met in acht neming van de Principes en Best Practice punten van het bestuur+directie model volgens de Code Cultural Governance.

Artikel 2. Samenstelling
1. Het bestuur stelt een profiel voor de directie op, waarin de omvang van de directie en de vereiste kwaliteiten van de leden worden beschreven. Op basis van dat profiel stelt de directie profielschetsen voor haar individuele leden op, gaat periodiek, doch in ieder geval bij het ontstaan van elke vacature, na of deze nog voldoen en stelt deze zonodig bij. Bij werving, selectie en beoordeling van directieleden wordt gewerkt met deze profielschets. Het huidige profiel waaraan de leden van de directie dienen te voldoen, is opgenomen in Bijlage 1.
2. Het bestuur overweegt of deskundigen van buiten de stichting moeten worden betrokken bij de procedure voor de vervulling van een directiefunctie. Dit geldt in het bijzonder voor de werving van de artistieke leiding.

3. Een delegatie uit het bestuur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met alle directieleden. De uitkomsten hiervan worden besproken door het bestuur. Van het functioneringsgesprek en van de bespreking wordt een verslag opgemaakt dat door of namens het bestuur wordt gearchiveerd.

4. De structuur en de hoogte van de bezoldiging van de directieleden sluiten aan bij het karakter van de stichting en zijn in overeenstemming met eventuele wettelijke voorschriften of subsidievoorwaarden.

Artikel 3. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden
1. Bij de directie berusten alle taken en bevoegdheden die krachtens de wet en de statuten van de stichting aan haar worden opgedragen.

2. De directie is belast met het voorbereiden van bestuursbesluiten in het algemeen en het uitvoeren van de besluiten van het bestuur en de dagelijkse gang van zaken binnen de stichting.

3. De directie bereidt de volgende plannen voor wanneer het bestuur daar om vraagt en herziet deze zonodig:
(a) een jaarlijks beleidsplan met de daarbij behorende begroting;
(b) een voortschrijdend meerjaren beleidsplan;
(c) eventuele andere plannen als van tijd tot tijd door het bestuur te bepalen.

4. Het bestuur kan voorts de voorbereiding van bestuursbesluiten met betrekking tot elk van de onderstaande onderwerpen en de (dagelijkse) uitvoering ervan delegeren aan de directie: (zie ook Principes in het bestuur+directie-model van de Code Cultural Governance)
(a) de strategie, waaronder begrepen het artistieke en zakelijke beleid, dat moet leiden tot realisatie van de statutaire doelstellingen;
(b)de financiering van de strategie, inclusief de plannen voor fondsenwerving;
(c) de naleving van alle relevante wet- en regelgeving;
(d)de voorzieningen voor het beheersen van het functioneren van de organisatie door middel van een adequaat risicobeheersing- en controlesysteem;
(e) het jaarplan en de daarbij behorende begroting;
(f) het jaarverslag en de jaarrekening;
(g) het aangaan of verbreken van duurzame of belangrijke samenwerkingsverbanden;
(h)rechtshandelingen, zoals het aangaan van leningen, het stellen van zekerheden en de aan- of verkoop van registergoederen;
(i) wijziging van de statuten;
(j) het directiereglement;
(k)de hoofdlijnen van het arbeidsvoorwaardenbeleid voor de medewerkers en van het vrijwilligersbeleid;
(l) het aanvaarden van nevenfuncties door de directie.
Opm. -De bestuursleden krijgen voor de beleidsbepalende werkzaamheden geen beloning. (Onkostenvergoeding, reiskostenvergoeding en/of vacatiegeld is eventueel mogelijk.)-Het bestuur zorgt ervoor dat bij opheffing het vermogen dat overblijft besteed wordt aan een ANBI met een soortgelijk doel

Artikel 4. Taken
1. De voorzitter van de directie fungeert als communicatiepartner van het bestuur. De voorzitter kan besluiten zich daarbij te laten vergezellen door een ander lid van de directie.
2. De verdeling van de taken binnen de directie geschiedt door de directie onder goedkeuring van het bestuur. De directeuren die speciaal zijn belast met bepaalde bestuurstaken zijn primair verantwoordelijk voor de beheersing en monitoring van de betreffende bestuurstaken.

Artikel 5. Vergaderingen en werkwijze
1. De directie vergadert onderling dan wel in aanwezigheid van het bestuur; de keuze tussen het al dan niet uitnodigen van het bestuur wordt door de directie gemotiveerd vanuit het belang van de stichting.
2. De directie vergadert [wekelijks] of zoveel vaker door een of meer directeuren wenselijk of noodzakelijk wordt geacht voor het goed functioneren van de directie. Derden kunnen slechts op uitnodiging van de directie of de voorzitter daarvan, geheel of gedeeltelijk een vergadering van de directie bijwonen.
3. Het bestuur kan aan de directie of de voorzitter daarvan, voorstellen derden uit te nodigen tot het geheel of gedeeltelijk bijwonen van een vergadering van de directie.

Artikel 6. Transparantie en Verantwoording
1. Directieleden melden elke relevante nevenfunctie aan het bestuur. Als uitgangspunt geldt dat voorafgaande toestemming is vereist bij betaalde nevenfuncties en bij onbetaalde nevenfuncties waar een potentieel tegenstrijdig belang aan de orde is.
2. De directie voorziet het bestuur – gevraagd en ongevraagd, en tijdig (no surprices) – van alle informatie die nodig is voor een goede taakvervulling door het bestuur. Het artistiek/ inhoudelijk beleid en de concretisering daarvan maken deel uit van die informatie.

logo van de gemeente Groningen