Real Fiction

Sign presenteert van 4 februari t/m 17 maart 2012:

REAL FICTION”

Een tentoonstelling met schilderijen van:

SIMON SCHRIKKER

RUURD DE JAGER

DAVID PEDRAZA

THIJS JANSEN

MARI STOEL

HIDENORI MITSUE

Opening zaterdag 4 februari 17.00 uur

REAL FICTION” laat een interessante variatie zien aan zelfgecreëerde realiteiten die zich vaak mengen met absurditeit, humor en een zekere vervreemding. Soms doemen de voorstellingen direct op uit het specifieke gebruik van het materiaal. Met hun aparte kijk op een situatie/ scène wordt door de kunstenaars regelmatig de grens met fictie opgezocht, waarbij het alledaagse en het ongerijmde in elkaar overgaan.

Real Fiction” shows an interesting variety of self-created realities that are often mixed with absurdity, humour and to some extend alienation. Sometimes the representations emerge directly from the specific use of material. With their specific look at a scene/situation the artists frequently search for the edge with fiction where the common enters the peculiar.

Simon Schrikker (1973, Utrecht, NL)

Simon Schrikker schildert dieren. Aanvankelijk vooral honden maar ook bijvoorbeeld adelaars en haaien. De keuze voor de diersoort laat hij afhangen van twee aspecten: de clichématige* fascinatie van de mens voor het getoonde dier enerzijds (*clichématig in de zin van symbool van mannelijkheid en macht) en de ontkrachting van ditzelfde cliché anderzijds door het dier neer te zetten in zijn oorspronkelijke, dierlijke aard. Middels deze tegenstrijdige thematiek, in combinatie met de manier van schilderen, wilt hij een gevoel van beklemming of ongemakkelijkheid als in een koortsachtige droom bewerkstelligen. Dit komt ook tot uiting in de wijze waarop hij gebruik maakt van het materiaal, waarbij het dier zich uit de verf lijkt te ontworstelen. Hierbij speelt de interactie tussen het dier op het doek en de kijker een belangrijke rol; frontaal en confronterend of juist subtiel en onderhuids, afhankelijk van de lichaamstaal van het dier en de verfuitdrukking.

Ruurd de Jager (1976, Zwolle NL)

De intieme gebaren van verf op kleine panelen kunnen de verlatenheid niet verhullen. De boomschors is nog zichtbaar. Het letterlijke lost op in het overdrachtelijke. Een speelse knipoog beweegt zich tussen de concrete materie en de illusoire verte. Het romantische verlangen te verdwijnen in een verinnerlijkt landschap komt aan de oppervlakte. We zijn altijd ergens anders”.

David Pedraza (1976 Madrid ES)

David Pedraza’s werk stelt vragen bij religie en overheid, bij de interactie van deze machtssystemen met de maatschappij en hoe mensen met elkaar daarmee omgaan. Dit alles ingegeven door persoonlijke ervaringen en zijn Katholieke achtergrond. Hij is geïnteresseerd in de confrontatie tussen de open en verborgen doelstellingen van instituten en de wijze waarop deze aan ons getoond worden. Tegelijkertijd is Pedraza’s werk het resultaat van een analyse en reflectie op schilderkunst ook in zijn gebruik als sociaal, politiek middel. Zijn bronnen zijn tv/filmstills en familiefoto’s dit alles gemengd met toevoegingen uit zijn eigen fantasie. Pedraza schept een atmosfeer waarin tijd stil lijkt te staan en de figuren hun autoriteit lijken te verliezen. Tegelijkertijd creëert hij een betrokkenheid. Het werk is realistisch met een sluier van subtiel surrealisme die ironie in de scene brengt.

Thijs Jansen (1986, Groningen NL)

Thijs Jansen zoekt het spanningsveld op waarin de schoonheid van het kleine in aanraking komt met een grootsere leegte. Hierbinnen onderzoekt hij de ogenschijnlijk dunne scheidingslijn tussen tragiek en humor. Door grove schildertoetsen af te wisselen met geraffineerd schilderwerk ontstaat er een spel tussen onderwerp en bijzaak. Wat is belangrijk en wat niet? Hij streeft naar een punt waar deze waarden elkaar ontmoeten waardoor ogenschijnlijk alledaagse voorwerpen en onderwerpen een mysterieus en absurdistisch karakter krijgen. Jansen is een landschapschilder in een wereld die hij zelf gecreëerd heeft, maar die een afspiegeling is van de onze. Zijn benadering van die wereld is wisselend; het ene schilderij is ontroerend en poëtisch, het andere komisch en hard.

Mari Stoel (1978, Haarlem NL)

Het werk van Mari Stoel, die zich bedient van media als fotografie, schilderkunst en 3- dimensionaal werk, kenmerkt het spanningsveld tussen liederlijke verveling en potentiële dadendrang. In zijn schilderwerk staat vooral het landschap centraal als podium voor gebeurtenissen en handelingen die een even lichtzinnig als existentieel probleem opwerpen. Zij kunnen beschreven worden als oplossingen die soms absurd, soms nonchalant van aard zijn, en spelen op een relativerende manier in op schilderkundige gegevens. Stoel refereert graag naar oude verwanten als Mondriaan, waarin hij naar zeggen in zijn ‘Studie voor compositie’ op een heel eigen manier een middel heeft gevonden om het midden te houden tussen abstractie en figuratie. De manier waarop hij de vroegere abstractie fysieker maakt en op een pragmatischer wijze verklaart is tekenend voor zijn hang naar het absurde en weerstand tegen het rationele.

Hidenori Mitsue (1969, Himeji, JP)

Hidenori Mitsue stelt zichzelf 3 vragen: In hoeverre kan een schilder zich bewust zijn van de dingen die hij op dat moment schildert? Hidenori houdt zich bezig met de vraag hoeveel hij kan begrijpen van wat hij op dat moment schildert. Hij ziet het als een verantwoordelijkheid te weten wat je schildert, waarbij controle over vaardigheden ten dienste moet staan van het idee of onderwerp. Wat is daarbij de relatie tussen materiaal, onderwerp en techniek? En hoe verhouden zich voorwaarden en vrijheid die een schilderij vraagt? De mogelijkheid te kiezen uit een variatie van materialen en technieken geeft vrijheid, echter van belang is te weten wat passend is voor elk specifiek schilderij. Kennis over vaardigheden en materialen is een kenmerk van de Japanse geschiedenis van kunst & vakmanschap. Mitsue ziet het als zijn taak als Japans schilder in Nederland vaardigheden en theorie te integreren. Hoe kan zijn persoonlijke Japanse achtergrond in zijn schilderijen verwerkt worden? Het bewust zijn van zijn roots geeft hem duidelijkheid over zijn positie in de kunstwereld van dit moment. Hoewel niet noodzakelijk steeds zichtbaar, speelt dit altijd een rol.