JAN SCHEERHORN
JAN SCHEERHORN
27 februari t/m 25 maart 2000
ruimte-installatie
“De ruimte wordt als één sculptuur. Ze beweegt zodra je binnenloopt bij Sign. Met deze interactieve installatie wordt de bezoeker uitgenodigd om het werk ook daadwerkelijk te beleven in plaats van alleen als kijker te consumeren.
Door veel gebruik te maken van lichte, transparante en vergankelijke materialen is mijn werk kwetsbaar en gaat het gemakkelijk stuk. De bezoeker moet zich voorzichtig door mijn beeld bewegen wil hij het niet eerder kapotmaken dan dat de tijd dit doet.
In Sign wordt de ruimte in een raster van draden veranderd, omhoog gehouden door met helium gevulde ballonnen. De ballonnen zullen langzaam leeglopen, wat een constant veranderend beeld oplevert.”
Zondag 27 februari om 16.00 uur wordt de expositie geopend met een performance van Aina.
(uit evaluatieverslag)
Het kunstwerk heeft een intrinsieke waarde en tevens kan er interactie plaatsvinden met het publiek. daardoor ontstaat er een interessante ambivalentie. De installatie kan als ‘stilstaand’ object bekeken worden; het is een verbeelding van veranderlijkheid, kwetsbaarheid en verval. Ook heeft de ruimte van Sign door het materiaal en het licht een sereen, contemplatief karakter gekregen.
Interessant is de tegenstelling van het luchtige materiaal dat tegelijkertijd een aanwezigheid van monumentaliteit bewerkstelligt. Het geheel heeft letterlijk maar ook inhoudelijk een dynamische kwaliteit; de wisselwerking van de toeschouwer t.o.v. de installatie is een onderdeel van de inhoud. Door deze meerduidigheid ontstaat er een openheid en dat is ook een belangrijk aspect van de visie achter dit kunstwerk.
Bevindingen:
Week1: De ballonnen waren zilverachtig, transparant en hingen strak aan hun draden ; ze stuiterden als men er tegenaan liep, wat nog benadrukt werd door het geluid van de kogeltjes die aan de ballonnen vastzaten. De ruimte was overzichtelijk, ijl en verstild; de bezoeker kon zich voorzichtig laverend een weg banen. De ruimte achter nodigde, vanwege de lage stand van de ballonnen uit tot spelen en handelen.
Week2: De ballonnen werden wit, slapper en lomer. Hun bewegingen werden minder fel en ze wiegden mee als men zich rustig door de ruimte begaf. was men ongeconcentreerd dan bleven de ballonnen hangen aan jassen en tassen, de bezoeker werd zo gedwongen zich te onthaasten.
Week3: De ruimte werd onoverzichtelijker en minder strak doordat de ballonnen verschillende hoogtes kregen, ze hingen slapper aan hun draden. Ook door bezoek raakte de ordening van de installatie in de war. het geluid van de kogeltjes over de grond werd slepend en rollend.
Week4: Gedurende de expositie heeft de kunstenaar de installatie dagelijks wat bijgewerkt, d.w.z ballonnen met helium vullen, tot de 4e week. Daarna trad het gehele verval in van de installatie. Ballonnen kregen een verschrompeld uiterlijk, lagen op de grond, hingen halverwege. sommige bleven volharden in hun oorspronkelijke stand. Ze raakten totaal in de war met elkaar, de draden op de grond vormden langgerekte kronkelende sporen. Het werd een chaos, de verstilde sfeer was verdwenen. Voor de bezoeker werd het moeilijke zich door de ruimte te begeven. De grip op de installatie raakte verloren.