INNERE ORDNUNG, Michael Raschdorff

INNERE ORDNUNG, Michael Raschdorff

17 november t/m 15 december 2001

Michael in gesprek met Raschdorff

Vraag: Hoe zou jij je werk willen omschrijven? Is het schilderkunst of betreft het eerder sculpturen?
Antwoord: Voor mij is het beide. Als ik schilderkunst opvat als de organisatie van vlakken en structuren op een begrensd oppervlak, dan zijn ook mijn ‘papierrasterwerken’ schilderkunst. Tegelijk zijn mijn werken driedimensionaal; ze definiëren de ruimte ervoor, erachter en vooral de tussenruimtes.

V: De basiselementen van deze rasters zijn vierkanten en rechthoeken; ze zetten zich voort door alle ruimtes van de galerie. Hoe ben je op dat idee gekomen?
A: Ik werk ruimtelijk met stroken papier. Als twee stroken elkaar raken of kruisen ontstaat een vierkant. Wanneer dit basisfiguur zich uitbreidt ontstaan ruimtes en tussenruimtes, vierkanten, kubussen, rechthoekige blokken, naast elkaar, achter elkaar en in elkaar. ze zijn in elkaar geschoven, zoals de verschillende ruimtes van SIGN met elkaar verbonden zijn.

V:Zowel een perspectief van binnenuit als van buitenaf, zowel schilderkunst als een sculptuur; het tussengebied schijnt belangrijk voor je te zijn.
A; Deze ordeningsbegrippen zijn een bijkomstigheid. Nochtans nemen we sculpturen anders waar dan schilderijen, namelijk lichamelijker. We ervaren ruimtelijke werken alleen wanneer we zelf in de ruimte aanwezig zijn. en dan nog ervaren we ze niet in hun totaliteit. Schilderijen echter maken ons bewegingsloos wanneer we ze willen waarnemen. ze doen ons gemakkelijker geloven dat we het overzicht hebben.

V: Bij jouw schilderkunst is het moeilijk de blik rustig te houden en zich op afzonderlijke fragmenten te concentreren. De blik dwaalt af in deze dicht op elkaar gehangen werkstukken, die aan kooien doen denken.
A: Het waarnemen geeft net alleen toegang tot de werkelijkheid; ze sluit haar ook buiten. Het concentreren op iets, bijvoorbeeld een schilderij, betekent altijd tegelijkertijd het uitsluiten van andere zaken. Behoort de lijst nog tot het schilderij? En hoe zit het met de plek daarnaast en de ruimte ervoor? en met de aanwezige bezoekers? De waarneming is altijd deel van de beschouwer. Wat de kijker waarneemt wordt bepaald door het eigen standpunt. Mijn werk verandert wanneer de beschouwer van plaats verandert. Dat is net als bij een wandeling door het landschap.

V: Jouw monumentale papierwerken schijnen bij de eerste aanblik stabiel en zwaar. Bij nadere beschouwing blijken ze uiterst fragiel en kwetsbaar te zijn. Zijn dat niet ook metaforen voor de actuele politieke situatie?
A: Het is verleidelijk te suggereren dat men een politieke inhoud tot uitdrukking heeft willen brengen. Maar het gaat in de eerste plaats om het werk zelf. Het verwijst naar zichzelf. Volume, ruimte, massa, materiaal, kleur, structuur. Bovendien nodigen de kunstwerken uit tot het projecteren en, met hun hulp, reflecteren van wat ons erg bezighoudt. Daarvoor moeten ze genoeg openheid bezitten; ze moeten meerduidig zijn, maar in geen geval willekeurig. ze moeten kloppend zijn; dat tracht ik te bereiken.

Michael Raschdorff, oktober 2001

geb. 6.11.1949, Duitsland