Inbox/Outpost deel 2 (Djupavik IS)

Verslag
Inbox/Outpost
deel 2 (Djupavik IS)

(zie ook: Inbox/ Outpost deel 1)

voor publicatie ‘the herring mail’ zie: https://sign2.nl/publicaties/the-herring-mail/

Inbox/outpost was een site specifiek project. De tentoonstelling was proces georiënteerd en ontvouwde zich geleidelijk op twee locaties die voor een periode van zes weken nauw met elkaar in verbinding stonden: SIGN in Groningen (Nederland) en een oude haringfabriek en omgeving in Djúpavik (IJsland).
De tentoonstelling in Sign was tot en met juni te zien en in juli op afspraak. De publicatie Herringmail was tot en met augustus als raamexpositie te bekijken. De tentoonstelling in Djupavik strekte zich uit tot in augustus.

Partners:
– Stichting SIGN (Groningen/NL)
– Artist in Residence Hotel Djúpavík van Eva Sigurbjorndottir (Djúpavik/IS)

Periode:
4 mei t/m 15 juli 2009:
4 mei t/m 7 juni werkperiode in Djúpavik (IS)
7 juni t/m augustus tentoonstelling haringfabriek Djúpavik (IS)
12 mei t/m juli openstelling satelliettentoonstelling in SIGN (NL)
juli, augustus raamexpositie Herringmail SIGN (NL)

Deelnemende kunstenaars: Emily Tamzen Norton (US) (1982), Sidsel Genee (NL) (1978), Aafke Weller (NL) (1980), Arna Óttarsdóttir (IS) (1986), Adrien Tirtiaux (BE) (1980), Erla Silfá Thorgrímsdóttir (IS) (1983)

Curator in Sign: Daniëlle van Zuijlen (NL)

Opzet
Een internationale groep van zes kunstenaars deed zes weken lang intensief onderzoek naar de mogelijkheden van werken in situ, in en rondom de oude vervallen Haringfabriek in Djúpavik; een afgelegen plek in het uiterste Noorden van IJsland.
De registratie en documentatie van het onderzoek werd, verspreid over de zes weken, verstuurd naar de parallelle projectruimte in SIGN (Groningen). Hierbij werd gebruik gemaakt van uiteenlopende communicatiekanalen als internet, telefoon, fax, post. (zie verder deel 1)

Residentieperiode & omstandigheden:
De zes geselecteerde kunstenaars resideerden gedurende de maand mei en begin juni in een eenvoudige lodge, gelegen tussen de Haringfabriek en Hotel Djupavik van eigenaresse Eva Gudmundsdottir. Dit verblijf was gratis dankzij de welwillendheid van Eva en het contact dat Sidsel Genee met haar gelegd had. Deze periode ging aan het hoogseizoen vooraf, het weer was nog winters, guur en de plek was nog behoorlijk verlaten. De geisoleerdheid van de plek – een keer per week was er een vlieg- en busverbinding met Reykjavik- had zijn consequenties voor verzending van postpakketten v.v. en bevoorrading. Zo kwamen een aantal pakketten met materialen, voedsel en apparatuur, verstuurd vanuit Groningen, op onregelmatige en verlate tijdstippen aan. Dat gold ook voor de pakketten die de kunstenaars opstuurden, wat zijn consequenties had voor de verwerking en de ontwikkeling van de expositie in Sign, onder leiding van Danielle van Zuijlen.
E-mail verkeer met Sign was beperkt. Het hotel was in feite nog gesloten. De kunstenaars kregen dank
zij Eva elke dag ca. 20 minuten de gelegenheid e-mailberichten te versturen via een inbelverbinding. Deze liepen natuurlijk asynchroon met de pakketten. Wat een interessante discrepantie bij de verwerking opleverde.
De kunstenaars hadden de dubbele opdracht meegekregen: regelmatig dingen te versturen naar Sign, en werk ter plekke te maken, incluis een expositie samen te stellen in de Haringfabriek.
Werken in Djúpavik confronteerde kunstenaars met extreme werkomstandigheden vooral mbt. communicatie, klimaat, geïsoleerdheid, omgeving (gebouwen en landschap) en sociale omgang onderling. Het materiaal dat ter plekke beschikbaar was, was schaars en had een dwingend karakter.
De ruimte van de haringfabriek was bovendien ver verwijderd van een ‘white cube’. Dit alles dwong de kunstenaars tot vindingrijkheid en mogelijk tot heroverweging en was van grote invloed op het project. De omstandigheden vormden bijna altijd een belangrijk facet en zelfs onderwerp van het werk. Wat aan de opzet beantwoordde.

Expositie SIGN: 12 mei t/m juli.
(zie deel 1)
De satelliettentoonstelling, die zich parallel ontwikkelde met de residentieperiode in Djupavik, en was zo opgezet dat de fysieke afstand tussen de beide locaties en de keuzes in selectie en presentatie van het documentatiemateriaal, bepalend werden voor haar uiteindelijke vorm.
In SIGN werd met eenvoudige middelen een documentatie- en communicatiecentrum opgezet. De kunstenaars stuurden de resultaten van hun artistieke onderzoek op uiteenlopende manieren vanuit IJsland naar Groningen. De regelmaat, frequentie en chronologie van de informatiestroom was grillig…
Op deze manier werd er een incoherente, inconsistente stroom informatie verstuurd naar de projectruimte in SIGN. Danielle van Zuijlen curator annex kunstenaar bracht deze bulk aan foto’s, schetsen, ideeën, videoregistraties, teksten, geluidsfragmenten, tekeningen, opdrachten etc. in kaart met evt. aanvullingen. In een continu zich ontwikkelende tentoonstelling werd gebruik gemaakt van juist die associatieve ruimte tussen de verschillende documentatiestukken. Zij had de vrijheid openlijk te associëren en te speculeren.
Daarbij speelde de volgende vragen een rol:
Wat is de status van documentatie en de verhouding daarvan tot het werk en het werkproces. Hoe speelden de omstandigheden een rol bij de overbrenging van alle informatie. Welke fases maakten de kunstenaars mee en was dit af te lezen aan de producten? (zie verder ‘rol curator Danielle van Zuijlen’)
(zie verder deel1) …

Behandeling per kunstenaar en selectie van aantal werken (zie ook expositie Sign, fases, deel 1)

Aafke Wellers
werk was bewust inhoudelijk gericht op communicatie , op de beperkingen daarvan ingegeven door beschikbare middelen en locatie. Er waren altijd anderen bij betrokken, waarvan de inbreng onderdeel van het werk was.
bv. De contour van de bergkam waar zij uitzicht op had, een markant onderdeel van hun omgeving, probeerde zij via de fax over te brengen naar Sign. Zij onderzocht hiermee de overbrenging, met zijn tekortkomingen, en de verbeeldingsmogelijkheden van deze communicatievorm. Bij een fax komt qua scherpte ca. 96% over. Haar bedoeling was dat deze bergkamlijn, die doorliep op 13 liggende A-4 vellen, een aantal keren heen en weer werd gefaxed tussen Djupavik en Sign. Behalve dat de lijn wolliger werd ontstond er per vel ook een voortschrijdende verkorting, waardoor de lijn onderbroken werd en ging bestaan uit dertien lijnstukken. Door ze steeds over elkaar heen te plakken (wat de opdracht was aan Sign) veranderde het beeld als gevolg van deze communicatie, wat prima een essentie van dit project illustreerde (zie bijlage uitklapbare bergkam).
Deze communicatie in beeld deed zij vergezeld gaan van een aanvullende communicatie in tekst: een vrij exacte (onmogelijk visueel voor te stellen) beschrijving van het verloop van deze lijn. (zie Herringmail)
Dit alles integreerde zich met een strip, de 2e landartpoging van Adrien, waarop een deel van deze bergkam te zien was. Een opdracht van Adrien was om een reconstructie te maken van een deel van deze bergkam (met waterval, ook een essentieel onderdeel van hun omgeving) van bouwplaten en ijsblokken. Dit werd door Sign uitbesteed aan een derdejaars minervastudent, Marcel Imthorn, die zijn interpretatie later representeerde op zijn werkbespreking op de kunstacademie. Zijn relativerende toevoeging was het “landschap” in een kinderbadje te plaatsen.
Een ander werk van Aafke Weller waar derden bij betrokken waren was haar bibliotheek. Opdracht aan kennissen/ vrienden was boeken bij Sign in te leveren die zij zouden meenemen naar een geïsoleerde plek als Djupavik. (lijst zie Herringmail)
Dagelijkse persoonlijke weerberichten van Aafke uit Djupavik, ingesproken in het antwoordapparaat bij Sign, waren op de expositie te horen. Ook de beperkingen van deze klassieke communicatievorm had zijn invloed op de overbrenging en illustreerde de afstand.

Sidsel Genee
maakte een site specific installatie te weten: ruimtelijk draadsculpturen waar het licht doorheen speelde en soms functioneerden als gesublimeerde lichtstralen. De documentatie hiervan, in de vorm van foto’s en korte filmpjes, werd in Sign gepresenteerd. Ook haar verkennende fase was deels gericht op het maken van een installatie in de haringfabriek. Deze fase leverde een grote hoeveelheid filmpjes en foto’s op met sfeerimpressies, studies van de ruimtes, inclusief licht en geluid, structuren (bv, reflecties van zonlicht dat via een gat in het dak van de haringfabriek en via ijs en wateroppervlak op de wanden danst).
Zijdelings heeft zij wel pogingen ondernomen om andere producten te creeren, soms in samenwerking met anderen maar uiteindelijk werd gekozen voor de installatievorm. Daarmee bleef zij het dichtst bij haar eerste plan wat te gaan doen in Djupavik. Ze kende de plek en het gebouw ook al. (zie foto’s Sidsel en Herringmail)

Adrien Tirtiaux
In grote lijnen had Adrien Tirtiaux al een idee op wat voor hij wijze hij in zijn berichtgeving wilde communiceren.
Het geheel was een puzzelachtige spel van informatievoorziening waarin verwachting, werkelijkheid, fantasie, ideeën, context zich met elkaar mengden. De toon was vaak ironisch, uitdagend, prikkelend en sturend. Al voor dat hij vertrok stuurde hij een e-card en een legpuzzel implicerend de suggestie wat voor soort plek de residentie zou kunnen zijn (wat niet uitkwam). De opdracht was dat de legpuzzel door derden moest worden gemaakt. Instructies hiervoor volgden in stripvorm, waarin hij met werkelijkheden speelde. Een tegenhanger van de Scandinavische landschapspuzzel, te weten een Hawaiiaans strandgezicht, had hij meegenomen naar Djupavik. Deze moest door residerenden gemaakt worden en vormde laten onderdeel van de expositie in de Haringfabriek. Dit verwees tevens naar de virtuele volgende ‘extreme’ residentie in Hawaii waarvan de oproep in Herringmail verscheen.
Ter plekke voerde hij een aantal pogingen tot land art projecten uit. Hiervan werd verslag gemaakt in de vorm van strips en van het resultaat stuurde hij een aantal foto’s als “bewijs”. (zie Herringmail en strips en foto’s). De realiteit werd vaak onzeker en mengde zich met fictie. In de laatste fotomontage van deze serie miste in het landschap een puzzelstukje, eigenlijk verwees dit weer naar een strip van Tom Carbone: “Mise en Boîte”, die hij meegenomen had als inspiratie en later onderdeel uitmaakte van kleine bibliotheek van Aafke Weller in Sign.
Een gesprek met Aafke Weller over haar afstudeerproject, het anders archiveren van de bibliotheek van Academie Minerva, resulteerde eveneens in een gelaagde strip die ook in bovengenoemde bibliotheek te vinden was en later ook in de eindexamencatalogus van Minerva werd gepubliceerd.
Overigens was in Tirtiaux’ beschouwende strips de Haringfabriek het ultieme landartproject aldaar.
De discrepantie in tijd met betrekking tot de communicatie met Sign heeft Adrien prima uitgebuit en inhoudelijk vorm gegeven met zijn sneeuwbalkunstwerk. In de begeleidende instructies in stripvorm: ‘wat met deze sneeuwbal te doen’ werd er vanuit gegaan dat deze de reis naar Groningen had overleefd en niet veranderd was in water. Om de tekortkomingen met communicatie aan te geven stuurde hij ook een stokvis op, eveneens met strip. Niet alleen beeld en geluid en tekst werden overgebracht, maar ook geur.
Een opdracht aan een derde, (zie ook finisage) was het reproduceren in maquettevorm van een deel, met waterval, van het omringende berglandschap. Een derdejaars student van Minerva voerde dit uit. De faxlijn van Aafke Weller fungeerde als bergkam. Een deel hiervan was weer terug te vinden in de strip “the Giant”.
Adriens afgetrapte schoenen, die hij in Djupavik gebruikt had, stuurde hij op, en dienden als middel om de voetstappen van de “giant” te reproduceren bij de bergkamlijn. Met de instructies die hij met betrekking tot het construeren van de maquette stuurde was het uiteindelijk de bedoeling dat een aantal van zijn “land art attempts” ook in Sign in het klein werden nagebootst.
Zowel in zijn strip “inventory” die hij bij aanvang van het project stuurde als in “outventory” na afloop viel een vervlochtenheid van al zijn activiteiten af te lezen. In de loop van dit project vielen met betrekking tot Adriens bezigheden alle puzzelstukjes op zijn plaats (zie foto’s, strips)

Erla Silfá Thorgrímsdóttir
Naar het grillige IJslandse landschap wordt niet zelden verwezen in de vrouwelijke vorm. Dit landschap vormt de achtergrond voor het onderzoek van Erla Silfá Thorgrímsdóttir (IS) naar een ontwerp voor een feminiene autoriteit. In haar kostuums en performances probeert ze nauwgezet te verbeelden wat deze vrouwelijke autoriteit zou kunnen zijn.
In Djupavik maakte Erla Silfá Thorgrímsdóttir performances en sculpturale installaties met video en geluid.
Zij heeft een hele serie audiofragmenten en liedjes (opgenomen in bepaalde ruimtes van de Haringfabriek inclusief omgevingsgeluiden), eigengemaakte composities en teksten, opgestuurd op cd, met zelfontworpen tekeningen op de hoes refererend naar de inhoud (zie foto’s en Herringmail).
Ze heeft een mobiele set ontworpen bestaande uit klapstoel, rugzak, cd,’s, discman, koptelefoons, die men op wandeltochten kon meenemen om midden in het IJslandse landschap van het geluid te kunnen genieten als een verrijking van het ‘hiken’ dat op grote schaal daar ‘s zomers plaatsvindt. (zie Herringmail)
Van een muziekstuk gaf zij een skype performance op de finisage 12 juni van Sign (Zij was inmiddels al terug in Reykjavik)

Arna Óttarsdóttir
Haar werk ging over de (onmogelijkheid van) overbrenging in dit geval naar Sign toe. Zij probeerde tekeningen en de uitleg daarvan over te brengen in tekst, op film, foto en als postpakket, waarbij ze het probleem van communicatie opzocht en blootlegde. Zij deed daarbij een beroep op het voorstellingsvermogen van de lezer cq. beschouwer. Wat eerst een autonome tekening was werd in feite ontleed en omgevormd tot nieuw werk waarvan dit communicatieprobleem een belangrijk inhoudelijk facet was.
In Sign arriveerden via email en per post tekstomschrijvingen (en de code daarvan) van tekeningen die zij aldaar gemaakt had, waarbij het toch onmogelijk was om een exacte voorstelling ervan te maken en de verwachting ontstond naar het origineel.In onderdelen geknipte tekeningen (als een puzzel) , aangepast aan verzending per post, waren in Sign te zien. De overgebleven contour was juist te zien op de expositie in Djupavik.In onderdelen geknipte tekeningen (als een puzzel) , aangepast aan verzending per post, waren in Sign te zien. De overgebleven contour was juist te zien op de expositie in Djupavik.
Performances (op film) lieten pogingen zien tekeningen uit te leggen (en te tonen), daarbij ernstig gehinderd door de typerende omstandigheden van Djupavik, te weten veel wind, het overstemmende geruis van de waterval. (zie foto’s en Herringmail).

Emily Tamzen Norton
Vanuit haar achtergrond als productdesigner heeft zij billboards ontworpen, getiteld “The Djupavik Collection; designed for the Islandic experience”. Een aantal aspecten kenmerkend voor de omstandigheden in Djupavik (IJsland) heeft zij juist positief gebruikt in een reclame-uiting. Wat in feite een extreme omstandigheid was, werd op deze vrolijke ironische manier kenbaar gemaakt.
– Het feit dat het ‘s nachts niet donker werd , wat de biologische klok verstoorde. Aangeprezen werd een donker rolgordijn met uitsnede van een sikkelvormige maan, waardoor je beter kon slapen (slogan: “Good night moon” model Arna).
– Het feit dat IJsland geen boomgroei kent. Reclame werd gemaakt voor een draagbaar zelfbouwpakket van een boom dat je op de plek waar je neerstreek kon opzetten om de sfeer te verhogen. (slogan: “The pack light tree” model Sidsel)
– Het feit dat de weersomstandigheden slecht waren. De IJslandse truien werden tot een contact verhogende modetrend verheven. (slogan: the ‘How to ask for a hug in Islandic’ sweater” modellen: Aafke en Arna)
Andere kunstenaars uit de residentie fungeerden als modellen. (zie Herringmail)
Verder bedacht zij oa. ‘smoke stack sundial’ en voerde zij de ‘tank trials’ uit (zie eindfase expositie Sign en foto’s en Herringmail)

Expositie Haringfabriek
Te zien was o.a.:
Een poging om een trap te maken tussen verdiepingen van de Haringfabriek met gevonden hout. Men heeft dit plan halverwege moeten staken op aangeven van eigenaresse Eva Gudmundsdottir vanwege veiligheidsoverwegingen. Deze perikelen leiden tot het toneelstuk “Another turn of the screw”, dat opgevoerd is tijdens de opening door Adrien, Aafke, Emily (tekst van Aafke Weller en Adrien Tirtiaux, zie Herringmail.)
-De Herringmail werd getoond op A1 formaat per bladzijde achter glas vitrines.
-Hawaii puzzel en een interactieve art-trouvé puzzel.
Verder tekeningen, sheets, projecties van een aantal filmpjes, etc. en de draadinstallaties van Sidsel Genee.
Deze expositie werd opengesteld gedurende de hele zomer tot en met de maand augustus. Veel internationaal publiek heeft het gezien, zo blijkt uit het gastenboek, waaronder veel hikers. (Naast IJslanders o.a uit Australië, Korea, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, USA, Skandinavië, Italië, Nederland…)

Conclusies
kunstenaars:
De algemene conclusie is dat de kunstenaars hard gewerkt hebben en een enorme productie hebben afgeleverd. Alle uitingen, producten hadden te maken met de omstandigheden (sociaal, klimatologisch, geografisch, communicatief) wat aan de opzet beantwoordde. Men kon inzicht krijgen in wat voor gezichtspunten en fantasieën deze plek losmaakte bij deze jonge kunstenaars. In feite is er niets autonooms ontstaan in die zin dat werk onafhankelijk van alles gezien kan worden. De uitingen waren vaak verrassend en het ontaardde daarom niet in b.v schilderwerkjes als representatie van de omgeving. Een belangrijke en spannende stap was het maken van de publicatie: The Herringmail, dat puur bedacht is door de kunstenaars zelf. Hun keuze wat ze daarin naar voren brachten en in welke vorm hebben zij met elkaar besloten. Ook dit hield zich dus bezig met de vraag wat de status is van documentatie, hoe deze inzichtelijk te maken en over te brengen.

Publiciteit:
(zie deel 1)
Bijdragen van derden
(zie deel 1)

Subsidie/financiering: Kunstraad Groningen, Je Maintiendrai Fonds, Het Roode- of Burgerweeshuis, Sign